Pin nou gewoon effe meissie ...

Vrijdag ochtend half acht ....

Ik loop het plein voor het Centraal Station op en zie van een afstandje een wat forse, jonge vrouw lopen met een blikje in de hand. Mijn sociale antenne gaat “aan”, de nog wat slaperige hulpverlener in mij gaat van de waakvlam in actie-modus. Ze roept naar een man aan de andere kant van het plein, die niet reageert. Dan lopen we elkaar tegemoet. Of ik een minuutje met haar op het bankje wil gaan zitten om te praten. De eerste tranen vloeien, ze heeft niemand meer, alleen haar moeder in Noordwijk, en moet de taxi (ze wijst naar een donkere auto met blauw kenteken) nog betalen. Want ze heeft twee dagen gelopen, heeft f@#&g niemand meer en of ik haar €50 kan geven.

Ik leg haar geduldig uit dat ik op weg ben naar de trein en niet kan gaan zitten praten. Ik nodig haar uit om een week later een kop koffie te komen drinken en verder te kletsen op kantoor. Blijkbaar geven die paar zinnen haar de moed om door te gaan. Ze stelt het bedrag bij naar €20, lacht, huilt, vloekt en belooft plechtig er geen verkeerde dingen van te kopen. Ik leg haar uit dat ik principieel nooit geld geef en biedt aan om bij de To Go supermarkt een broodje voor haar te kopen. Of een kop koffie. Of beide kan ook! Ze heeft liever geld, om bij die andere keten iets te halen. Ik grinnik in mezelf. Ze is inventief, dat moet ik toegeven. Ze dringt aan – ga nou die €20 pinnen, de rest pin ik wel bij, die vraag ik wel aan iemand anders. Ik kan een glimlach onderdrukken. Ze is standvastig, bijna drammerig, en merkt dat ze met mij ook niet veel verder komt. Dan steekt ze haar arm door de mijne en lopen we samen naar de supermarkt.

Veronikkie

Ze vraagt me mijn naam en vertelt dat ze zelf Nikkie heet. Veronikkie. Eenmaal in de supermarkt staan we te stuntelen bij het koffieapparaat voor haar cappucino. “Neem er zelf ook een”, roept ze me joviaal toe.  Grapjas. Een broodje? Ja natuurlijk wil ze nog een broodje. En een bifiworstje. Ze weet alles precies te liggen in de kleine ruimte. Ze wijst naar een apparaat achter in de winkel. “Pin nou gewoon effe meissie”, zegt ze haast smekend. Als ik haar verzoek voor de zoveelste keer afwijs, bijt ze me toe dat ik koppig ben. Onder toeziend oog van de spoorwegmedewerkers, lopen we samen met één ov-chipkaart door de poortjes. Ze werpen een blik op mijn metgezel en gaan verder met hun gesprek. Ondertussen zie ik dat de capuccino over Nikkie haar kin druipt, op haar jas. Ze schijnt er zelf geen erg in te hebben. Wat gaat er allemaal schuil achter dit lachende gezicht? Wat is jouw levensverhaal Nikkie, vraag ik me af.

Een zoen en ... doei!

Onder aan de roltrap naar mijn perron krijg ik spontaan een zoen op mijn wang van haar. Nou doei he! Ze draait zich om en loopt weg….