Kruip maar lekker onder de warme wol

“Kruip maar lekker onder de warme wol”, wat zeggen we die zinnen vaak vanzelf wanneer een vriend of collega aangeeft zich niet zo lekker te voelen. Maar wat doe je, als na herhaaldelijke afwijzingen en lang doorzoeken huisarts nummer vier tegen je doodzieke vriend zonder woon- of verblijfplaats deze zinnen uitspreekt? Afgelopen maand in De Bakkerij. Twee mannen wachten op de stoelen bij de receptie, ze werken als arbeidsmigrant in deze regio. Het is duidelijk dat één van de twee ziek is. Hij hangt over zijn maat heen en op zijn voorhoofd is te zien dat hij koorts heeft, en niet zo’n beetje ook. “Mijn vriend gaat dood”. Met gebaren en wanhoop in het gezicht wordt voor de medewerkster van De Bakkerij duidelijk dat er snel gehandeld moet worden.

Huisarts nummer 1 wordt met goede moed gebeld, maar helaas. Meneer heeft geen papieren en dat is reden om zorg te weigeren. Met een zucht wordt huisarts nummer 2 gebeld. Ook hier blijkt geen mogelijkheid te zijn om een afspraak te maken omdat die dag al helemaal vol zit. Huisarts nummer 3 dan maar. Gelukkig luistert de assistente naar het hele verhaal en na overleg met de huisarts wordt onze medewerkster geadviseerd de ambulance te bellen. Deze is snel ter plaatse en hoopvol wordt de ambulancebroeder in De Bakkerij ontvangen. De overduidelijk zieke man glimlacht even door het gehoest en zware ademen heen als hij ziet dat er hulp voor hem is. Ook zijn vriend kijkt opgelucht en hoopvol. Tot ieders verbazing besluit de broeder niets te doen. Meneer ziet er weliswaar ziek uit, maar om nou te spreken van een noodsituatie? Nee, hier is de ambulance niet voor. Onverrichter zake verlaat de broeder amper 6 minuten later weer het pand. Volhardend als ze is pakt onze medewerkster weer haar telefoon en gaat bellen met De Binnenvest, waar het hele verhaal opnieuw gedeeld wordt. Weer opluchting, “meneer wordt niet geweigerd als hij komt”, klinkt verlossend vanaf de andere kant. Beide mannen pakken hun spullen bij elkaar en verplaatsen zich naar De Binnenvest. Maar ook hier geschiedt een wonder wanneer hen wordt medegedeeld dat de dokter er niet is op dinsdag, het spreekuur is alleen op donderdag. Hoe inventief je wordt wanneer je deze positie in de samenleving toegewezen krijgt blijkt wel als even later beide mannen bewust (en demonstratief) een biertje drinken voor het station. Zo lang als er gewacht moest worden op een huisarts met begrip, zo snel is er een agent ter plaatse. Bier drinken op straat is in Leiden verboden (geldt dat overigens ook voor studenten?). De agent ziet gelukkig dat de vriend van de man goed ziek is en belt een ambulance. Ja, u leest het goed, weer een ambulance. Wellicht omdat het LUMC op nog geen 100 meter achter het station opdoemt of omdat deze broeder wel weet te handelen, wordt de zieke vriend naar het LUMC gebracht. Na zorgvuldig onderzoek, blijkt hij een fikse longontsteking te hebben waarvoor hij een aantal dagen in het ziekenhuis moet blijven. Helaas eindigt dit verhaal hier niet. De man die zijn vriend naar De Bakkerij had gebracht blijkt een paar dagen later zelf in ernstige psychische nood te verkeren. Hij probeert in wanhoop een oplossing te zoeken voor zijn lijden en doet een suïcidepoging midden op straat ten overstaan van medeburgers. Niemand van de omstanders weet adequaat te handelen en schat de ernst van de situatie geheel verkeerd in. Een vrijwilliger van Buurtbuik herkent de man en spoed hem te hulp. Er wordt snel een ambulance gebeld en meneer wordt in het ziekenhuis behandeld, om amper een paar uur later met forse hand weer op straat geknikkerd te worden. Zijn enig overgebleven eten heeft geen enkele waarde voor het ziekenhuispersoneel en wordt met tas en al mee naar buiten gewerkt. Er is niets eetbaars meer van over. Geen bed, geen bad en geen begrip in een stad die reclame maakt voor haar vluchtelingenbeleid. Geen hulp en geen zorg voor een medemens door diegenen die ooit zweerden op de eed van Hippocrates : “Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hun een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen”. Niets doen is ook een keuze.