Bedankt Ada

Ada van Mil

Op 7 maart j.l. overleed Ada van Mil. Een gouden mens met een rijke schat aan kennis en ervaring op het terrein van de maatschappelijke hulpverlening. Leidser dan Ada kun je ze nauwelijks vinden. Ze kende haast iedereen en ook het nest waar ze uit kwamen. Met een groot hart, een onstuitbare vastberadenheid en een grenzeloze inzet heeft zij zich sterk gemaakt voor de zwakkeren in de Leidse samenleving. We zullen haar ontzettend missen in ons midden.

‘Ik ken jou uit het clubhuis’, hoorde ze nog wel eens. Al jong was Ada van Mil daar als hulp te vinden. Op haar 15ezat ze in het jeugdbestuur van een hockeyclub en organiseerde ze wedstrijden.
Als jongste telg uit een groot gezin was het vanzelfsprekend iets voor anderen te doen. Haar vader was melkboer aan de Garenmarkt. Als enige in de buurt hadden ze telefoon: buurtgenoten maakten daar gebruik van, bv. om een dokter te bellen. Op die manier op de hoogte van allerlei omstandigheden, bood het gezin de helpende hand. Zo is te begrijpen dat Ada naar de Sociale Academie ging (sociaal cultureel werk). Het eerste jaar zat ze er in de leerlingenraad. Van huis uit heeft ze een binding met de rooms-katholieke kerk, ze houdt van ‘roomse blijheid’. In de Leidse Studenten Ekklesia (LSE), sprak de sobere, maar feestelijke liturgie haar aan. Daar werd ze lid van de LSE-raad, o.m. om het contact met het Bisdom Rotterdam te onderhouden en werd ze gevraagd voor de Stuurgroep Diaconie. 

Ada heeft naast haar baan altijd vrijwilligerswerk gedaan en ook na haar pensioen was de week zó vol. Als lid van de stichting Ouderen en hun Huisdier, zorgde ze dat huisdieren mee mochten naar het verzorgingshuis. Ze was lid, later voorzitter, van de jury van de Co Verhoogprijs voor de Leidse vrijwilliger. Ze was 10 jaar lang bestuurslid van de Leidse Vereniging van Mantelzorgers, die ze zelf ook hielp oprichten. Bij het éne verzorgingshuis zat ze in de cliëntenraad en de klachtencommissie, bij het ándere in het bestuur. Ze was jarenlang betrokken bij het bestuur van de Leidsche Maatschappij voor Weldadigheid en het werk van de Stichting Urgente Noden Leiden. Met de stichting Zonder Strijkstok zamelde ze geld in voor voedsel voor alleenstaande oude vrouwen in Tanzania en elke donderdag bracht ze een tassen met levensmiddelen van de Voedselbank naar gezinnen. Jaarlijks gaf ze aan de Rotaryclub 30 oudere Leidenaren op voor een gezellige dag op 3 oktober. Ze was voorzitter van de Klankbordgroep Ouderen, die de WMO-raad adviseerde en last but not least zat Ada jarenlang wekelijks aan de balie van De Bakkerij. ‘Dan hoef ik alleen maar vriendelijk te zijn. Het zal je maar gebeuren dat je als vluchteling in een vreemd land ook nog te maken krijgt met een chagrijnige baliemedewerker!’

Ada is in de afgelopen jaren gelauwerd met een koninklijke onderscheiding en de gouden speld van de gemeente Leiden. Burgemeester Lenferink moest bij haar afscheid van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid toegeven dat hij door de prijzen heen was. Daarom zeggen we nu ook maar gewoon: Ada, bedankt!

De medewerkers van De Bakkerij